Jozua 10:27

27 En het geschiedde, ten tijde als de zon onderging, beval Jozua, dat men hen van de houten afname, en zij wierpen hen in de spelonk, alwaar zij verborgen geweest waren; en zij legden grote stenen voor den mond der spelonk, die daar zijn tot op dezen zelven dag.

Jozua 10:27 Meaning and Commentary

Joshua 10:27

And it came to pass, at the time of the going down of the
sun
Which was the time fixed by the law of God for taking down bodies that were hanged, ( Deuteronomy 21:23 ) ;

[that] Joshua commanded, and they took them down off the trees;
not from, any respect to them, but that they might not defile the land, as dead bodies in a ceremonial sense did, ( Deuteronomy 21:23 ) ; and this Joshua was the more careful of, as they were just entered into it, and were taking possession of it:

and they cast them into the cave wherein they had been hid;
so that what had been their hiding place now became their grave; and according to the Samaritan Chronicle F17, the trees also on which they were hanged were cast in with them;

and laid great stones in the cave's mouth:
not as a monumental pile, as in the instances of Achan and the king of Ai, ( Joshua 7:26 ) ( 8:29 ) ; but to prevent their carcasses being dragged out, and eaten by wild beasts, as some think; or that they might not be taken out, and buried in a more honourable manner:

[which remain] until this very day;
when Joshua was grown old, the writer of this book.


FOOTNOTES:

F17 Apud Hottinger. Smegma. p. 511.

Jozua 10:27 In-Context

25 Toen zeide Jozua tot hen: Vreest niet en ontzet u niet, zijt sterk en hebt goeden moed; want alzo zal de HEERE aan al uw vijanden doen, tegen dewelke gijlieden strijdt.
26 En Jozua sloeg hen daarna, en doodde ze, en hing ze aan vijf houten; en zij hingen aan de houten tot den avond.
27 En het geschiedde, ten tijde als de zon onderging, beval Jozua, dat men hen van de houten afname, en zij wierpen hen in de spelonk, alwaar zij verborgen geweest waren; en zij legden grote stenen voor den mond der spelonk, die daar zijn tot op dezen zelven dag.
28 Op denzelven dag nam ook Jozua Makkeda in, en sloeg haar met de scherpte des zwaards; daartoe verbande hij derzelver koning, henlieden en alle ziel die daarin was; hij liet geen overigen overblijven; en hij deed den koning van Makkeda, gelijk als hij den koning van Jericho gedaan had.
29 Toen toog Jozua door, en gans Israel met hem, van Makkeda naar Libna, en hij krijgde tegen Libna.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.