Jozua 9:10

10 En alles wat Hij gedaan heeft aan de twee koningen der Amorieten die aan gene zijde van de Jordaan waren, Sihon, den koning van Hesbon, en Og, den koning van Bazan, die te Astharoth woonde.

Jozua 9:10 Meaning and Commentary

Joshua 9:10

And all that he did to the two kings of the Amorites, that
[were] beyond Jordan
On the other side of Jordan from Gilgal:

to Sihon king of Heshbon, and to Og king of Bashan in Ashtaroth;
the history of which see in ( Numbers 21:21-35 ) ; they wisely took no notice of the miracle of dividing the waters of Jordan, to make a passage for the Israelites; nor of the destruction of Jericho and Ai, which were recent things, and could not be thought as yet to have reached a far country they pretended to come from; and which, if they mentioned, might have created a stronger suspicion still of their being Canaanites.

Jozua 9:10 In-Context

8 Zij dan zeiden tot Jozua: Wij zijn uw knechten. Toen zeide Jozua tot hen: Wie zijt gijlieden, en van waar komt gij?
9 Zij nu zeiden tot hem: Uw knechten zijn uit een zeer ver land gekomen, om den Naam des HEEREN, uws Gods; want wij hebben Zijn gerucht gehoord, en alles wat Hij in Egypte gedaan heeft;
10 En alles wat Hij gedaan heeft aan de twee koningen der Amorieten die aan gene zijde van de Jordaan waren, Sihon, den koning van Hesbon, en Og, den koning van Bazan, die te Astharoth woonde.
11 Daarom spraken tot ons onze oudsten, en al de inwoners onzes lands, zeggende: Neemt reiskost met u in uw handen op de reize, en gaat hun tegemoet, en zegt tot hen: Wij zijn ulieder knechten, zo maakt nu een verbond met ons.
12 Dit ons brood hebben wij warm tot onzen teerkost uit onze huizen genomen, ten dage, toen wij uittogen om tot ulieden te reizen; maar ziet, nu is het droog, en het is beschimmeld;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.