Klaagliederen 2:15

15 Samech. Allen, die over weg gaan, klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden hun hoofd over de dochter Jeruzalems, zeggende: Is dit die stad, waar men van zeide, dat zij volkomen van schoonheid was, een vreugde der ganse aarde?

Klaagliederen 2:15 Meaning and Commentary

Lamentations 2:15

All that pass by clap [their] hands at thee
Travellers that passed by, and saw Jerusalem in ruins, clapped their hands at it, by way of rejoicing, as well pleased at the sight. This must be understood, not of the inhabitants of the land, but of strangers, who had no good will to it; though they seem to be distinguished from their implacable enemies in ( Lamentations 2:16 ) : they hiss and wag their head at the daughter of Jerusalem;
by way of scorn and derision; hereby expressing their contempt of her, and the pleasure and satisfaction they took in seeing her in this condition: [saying, is] this the city that [men] call the perfection of beauty,
the joy of the whole earth?
a complete city, a most beautiful one for its situation; for its fortifications by nature and art; for its spacious buildings, palaces, and towers; and especially for the magnificent temple in it, and the residence of the God of heaven there, and that pompous worship of him there performed; on account of all which, and the abundant blessings of goodness bestowed upon the inhabitants, they had reason to rejoice more than all the men of the world besides; as well as they contributed many ways to the good and happiness of all nations; this is what had been said by themselves, ( Psalms 48:2 ) ( 50:2 ) ; and had even been owned by others; by the forefathers of those very persons that now insult over it. So the Targum,

``is this the city which our fathers that were of old said? &c.''

nor do they by these words deny, but rather own, that it had been what was said of it; but now the case was otherwise; instead of being a perfect beauty, it was a perfect heap of rubbish; instead of being the joy of the whole earth, it was the offscouring of all things.

Klaagliederen 2:15 In-Context

13 Mem. Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw, dochter Sions, want uw breuk is zo groot als de zee, wie kan u helen?

14 Nun. Uw profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid niet geopenbaard, om uw gevangenis af te wenden, maar zij hebben voor u gezien ijdele lasten en uitstotingen.

15 Samech. Allen, die over weg gaan, klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden hun hoofd over de dochter Jeruzalems, zeggende: Is dit die stad, waar men van zeide, dat zij volkomen van schoonheid was, een vreugde der ganse aarde?

16 Pe. Al uw vijanden sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen met de tanden, zij zeggen: Wij hebben haar verslonden; dit is immers de dag, dien wij verwacht hebben, wij hebben hem gevonden, wij hebben hem gezien.

17 Ain. De HEERE heeft gedaan, wat Hij gedacht had, Hij heeft Zijn woord vervuld, dat Hij bevolen had van oude dagen; Hij heeft afgebroken en niet gespaard; en Hij heeft den vijand over u verblijd, Hij heeft den hoorn uwer tegenpartijders verhoogd.