Leviticus 25:31

31 Doch de huizen der dorpen, die rondom geen muur hebben, zullen als het veld des lands gerekend worden; daarvoor zal lossing zijn, en zij zullen in het jubeljaar uitgaan.

Leviticus 25:31 Meaning and Commentary

Leviticus 25:31

But the houses of the villages, which have no walls round
about them
As there were many in the days of Joshua, the Scripture speaks of: the Jews suppose that such are meant, even though they were afterwards walled:

shall be counted as the fields of the country;
and subject to the same law as they:

they may be redeemed;
at any time before the year of jubilee, and if not, then

they shall go out in the jubilee;
to the original owners of them, freely, as Jarchi says, without paying anything for them.

Leviticus 25:31 In-Context

29 Insgelijks, wanneer iemand een woonhuis in een bemuurde stad zal verkocht hebben, zo zal zijn lossing zijn, totdat het jaar zijner verkoping volkomen zal zijn; in een vol jaar zal zijn lossing wezen.
30 Maar is het, dat het niet gelost wordt, tegen dat hem het gehele jaar zal vervuld zijn, zo zal dat huis, hetwelk in die stad is, die een muur heeft, voor altoos blijven aan hem, die dat gekocht heeft, onder zijn geslachten; het zal in het jubeljaar niet uitgaan.
31 Doch de huizen der dorpen, die rondom geen muur hebben, zullen als het veld des lands gerekend worden; daarvoor zal lossing zijn, en zij zullen in het jubeljaar uitgaan.
32 Aangaande de steden der Levieten, en de huizen der steden hunner bezitting; de Levieten zullen een eeuwige lossing hebben.
33 En als men onder de Levieten lossing zal gedaan hebben, zo zal de koop van het huis en van de stad zijner bezitting in het jubeljaar uitgaan; want de huizen van de steden der Levieten zijn hun bezitting in het midden van de kinderen Israels.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.