Leviticus 3:16

16 En de priester zal die aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers, tot een liefelijken reuk; alle vet zal des HEEREN zijn.

Leviticus 3:16 Meaning and Commentary

Leviticus 3:16

And the priest shall burn them upon the altar
Which shows that not the fat only, but the inwards and the kidneys, were burnt also; so Maimonides says ^F12, that the priest salted the parts, and burned them upon the altar; and the priests might not have the breast and shoulder (which were what belonged to them) until the parts were burnt:

[it is] the food of the offering made by fire;
which the Lord ate of, or accepted of:

for a sweet savour;
as a type of the sweet smelling sacrifice of Christ, with which he is well pleased;

all the fat is the Lord's;
that is, all that was upon the parts mentioned in the several sacrifices of peace offerings, which was to be taken off and burnt: though the Jewish writers understand it of all fat in general, and so interpret the law that follows.

---

FOOTNOTES:

F12 Ut supra, (Maaseh Hakorbanot) c. 9. sect. 11.

Leviticus 3:16 In-Context

14 Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren, een vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is;

15 Mitsgaders de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is; en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen.

16 En de priester zal die aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers, tot een liefelijken reuk; alle vet zal des HEEREN zijn.

17 Dit zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen: geen vet noch bloed zult gij eten.