Lukas 10:21

21 Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard; ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.

Lukas 10:21 Meaning and Commentary

Luke 10:21

In that hour Jesus rejoiced in Spirit
In his human soul: his heart was filled with joy, not so much at the success of the seventy disciples, and the subjection of the devils to them, as in the view he had of the spread of the Gospel, and of the revelation and application of the truths of it to multitudes of mean and despicable persons, while it was rejected by the wise and learned; and particularly at the sovereign and distinguishing grace of God towards the elect, whose names are written in heaven; upon the mention of which his soul was so affected, that he broke out in, an exulting strain, into thanksgivings to God, in the following manner,

and said, I thank thee, O Father
In three ancient copies of Beza's, and in the Vulgate Latin, Syriac, and Ethiopic versions it is read, "in the Holy Spirit"; and the Persic version reads, "he spake, or confabulated with the Holy Spirit": but the former reading and sense are best. (See Gill on Matthew 11:25) (See Gill on Matthew 11:26)

Lukas 10:21 In-Context

19 Ziet, Ik geve u de macht, om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen.

20 Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen.

21 Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard; ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.

22 Alle dingen zijn Mij van Mijn Vader overgegeven; en niemand weet, wie de Zoon is, dan de Vader; en wie de Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren.

23 En Zich kerende naar de discipelen, zeide Hij tot hen alleen: Zalig zijn de ogen, die zien, hetgeen gij ziet.