Mattheüs 5:33

33 Wederom hebt gij gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden.

Mattheüs 5:33 Meaning and Commentary

Matthew 5:33

Again, ye have heard that it hath been said
Besides what has been observed, in ver. 21 and 27 you know it has also been said,

by, or to them of old time,
what is written in ( Leviticus 19:12 ) . "And ye shall not swear by my name falsely"; which seems to be referred to, when it is said, "thou shalt not forswear thyself": and is the law forbidding perjury, or false swearing; and was what the Jews were chiefly, if not only concerned about; little regarding the vanity, only the truth of an oath: for they took swearing vainly, to be the same as swearing falsely; wherefore so long as what they swore was truth, they were not careful whether it was of any importance or not: moreover, these men sinned, in that they swore by the creatures, which they thought they might do, and not sin; and when they had so done, were not under obligation to perform; because they made no use of the name of God, to whom only vows and oaths were to be performed, "but shalt perform unto the Lord thine oaths", ( Numbers 30:2 ) which they understood of vows only made to the Lord, and not to others; and of oaths, when in his name, and not by others; which they did do, and yet thought themselves not obliged by them.

Mattheüs 5:33 In-Context

31 Er is ook gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten zal, die geve haar een scheidbrief.

32 Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzaak van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel.

33 Wederom hebt gij gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden.

34 Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is de troon Gods;

35 Noch bij de aarde, omdat zij is de voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des groten Konings;