Numberi 26:65

65 Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn gewisselijk zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.

Numberi 26:65 Meaning and Commentary

Numbers 26:65

For the Lord had said of them, they shall surely die in the
wilderness
This was threatened them, ( Numbers 14:32 ) and now it was fulfilled:

and there was not left a man of them, save Caleb the son of Jephunneh,
and Joshua the son of Nun;
the only two of the spies that brought a good report of the land of Canaan; all the rest of them, and those that murmured on the ill report of theirs, were now dead.

Numberi 26:65 In-Context

63 Dat zijn de getelden van Mozes en Eleazar, den priester, die de kinderen Israels telden in de vlakke velden van Moab, aan de Jordaan van Jericho.
64 En onder dezen was niemand uit de getelden van Mozes en Aaron, den priester, als zij de kinderen Israels telden in de woestijn van Sinai.
65 Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn gewisselijk zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.