Numberi 31:30

30 Maar van de helft der kinderen Israels zult gij een gevangene van vijftig nemen, uit de mensen, uit de runderen, uit de ezelen, en uit de schapen, uit al de beesten; en gij zult ze aan de Levieten geven, die de wacht van de tabernakel des HEEREN waarnemen.

Numberi 31:30 Meaning and Commentary

Numbers 31:30

And of the children of Israel's half, thou shall take one
portion of fifty
Which was abundantly more than what was taken out of the part of the soldiers; and the reason of it is plain and easy to be discerned; the soldiers had taken much pains, and gone through much fatigue, as well as had hazarded their lives, and therefore less was to be taken from them; and besides the tribute levied out of their half was to be given to the priests, who were not so numerous as the Levites, among whom the part out of the half of the congregation was to be distributed:

of the persons;
of the women, as the Targums of Jonathan, one of fifty out of them was to be given to the Levites to be their handmaids, or to be taken in marriage by them, or their sons, when fit for it:

of the beeves, of the asses, and of the sheep, of all manner of beasts;
of oxen, asses, sheep, and goats, one out of fifty of each of these sorts were to be taken. Aben Ezra observes, no mention is made of camels, being but few, and no part taken:

and give them unto the Levites, which keep the charge of the tabernacle
of the Lord;
for these being employed in the service of the tabernacle, came in for their share of the tribute levied unto the Lord.

Numberi 31:30 In-Context

28 Daarna zult gij een schatting voor den HEERE heffen, van de oorlogsmannen, die tot dezen krijg uitgetogen zijn, van vijfhonderd een ziel, uit de mensen en uit de runderen, en uit de ezelen, en uit de schapen.
29 Van hun helft zult gij het nemen, en den priester Eleazar geven tot een heffing des HEEREN.
30 Maar van de helft der kinderen Israels zult gij een gevangene van vijftig nemen, uit de mensen, uit de runderen, uit de ezelen, en uit de schapen, uit al de beesten; en gij zult ze aan de Levieten geven, die de wacht van de tabernakel des HEEREN waarnemen.
31 En Mozes, en Eleazar, de priester, deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
32 De buit nu, het overschot van den roof, dat het krijgsvolk geroofd had, was zeshonderd vijf en zeventig duizend schapen;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.