7
Al de steden, die gij aan de Levieten geven zult, zullen zijn acht en veertig steden, deze met haar voorsteden.
8
De steden, die gij van de bezitting der kinderen Israels geven zult, zult gij van dien, die vele heeft, vele nemen, en van dien, die weinig heeft, weinige nemen; een ieder zal naar zijn erfenis, die zij zullen erven, van zijn steden aan de Levieten geven.
10
Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij over de Jordaan gaat naar het land Kanaan.
11
Zo zult gij maken, dat u steden tegemoet liggen, die u tot vrijsteden zullen zijn; opdat de doodslager daarheen vliede, die een ziel onwetend geslagen heeft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.