18
Op den tweeden dag offerde Nethaneel, de zoon van Zuar, de overste van Issaschar.
19
Hij offerde zijn offerande: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;
20
En een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
21
Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;