Prediker 2:22

22 Wat heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder de zon?

Prediker 2:22 Meaning and Commentary

Ecclesiastes 2:22

For what hath man of all his labour, and of the vexation of
his heart?
&c.] What profit has he by it, when there is so much vexation in it, both in getting it, and in the thought of leaving it to others? What advantage is it to him, when it is all acquired for and possessed by another; and especially of what use is it to him after his death? Even of all wherein he hath laboured under the sun?
the Targum adds, "in this world"; though he has been labouring all his days, yet there is not one thing he has got by his labour that is of any real advantage to him, or can yield him any solid comfort and satisfaction, or bring him true happiness, or lead him to it.

Prediker 2:22 In-Context

20 Daarom keerde ik mij om, om mijn hart te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de zon.
21 Want er is een mens, wiens arbeid in wijsheid, en in wetenschap, en in geschikkelijkheid is; nochtans zal hij die overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan niet gearbeid heeft. Dit is ook ijdelheid en een groot kwaad.
22 Wat heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder de zon?
23 Want al zijn dagen zijn smarten, en zijn bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid.
24 Is het dan niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks van de hand Gods is.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.