Richtere 4:8

8 Toen zeide Barak tot haar: Indien gij met mij trekken zult, zo zal ik heen trekken; maar indien gij niet met mij zult trekken, zo zal ik niet trekken.

Richtere 4:8 Meaning and Commentary

Judges 4:8

And Barak said unto her
To Deborah, after she had delivered the words of the Lord unto him:

if thou wilt go with me, then I will go;
which showed faith hi the word of the Lord, for which he is commended, and a readiness to do the will of God, and courage to engage in such a work with a powerful adversary, and is therefore reckoned among the heroes for faith, ( Hebrews 11:32 ) ;

but if thou wilt not go with me, [then] I will not go;
which though it might discover some weakness in him, yet showed the high opinion he had of Deborah as a judge of Israel, and prophetess of the Lord; being desirous that he might have her with him to pray to God for him, to give him advice and counsel on any emergency, she being as the oracle God; and whereby he testified his regard to the Lord, and to his presence, which he concluded he should have, the prophetess being with him; and more especially his reason for insisting on her going with him might be to prevail upon the inhabitants of Naphtali and Zebulun to go with him, who he might fear would not believe him, or pay any regard to his words, and be in dread of engaging with the enemy, unless she was present; which he supposed would satisfy them as to the mind of God in it, and animate them, and give them heart and spirit.

Richtere 4:8 In-Context

6 En zij zond heen en riep Barak, den zoon van Abinoam, van Kedes-Nafthali; en zij zeide tot hem: Heeft de HEERE, de God Israels, niet geboden: Ga heen en trek op den berg Thabor, en neem met u tien duizend man, van de kinderen van Nafthali, en van de kinderen van Zebulon?

7 En Ik zal aan de beek Kison tot u trekken Sisera, den krijgsoverste van Jabin, met zijn wagenen en zijn menigte; en Ik zal hem in uw hand geven?

8 Toen zeide Barak tot haar: Indien gij met mij trekken zult, zo zal ik heen trekken; maar indien gij niet met mij zult trekken, zo zal ik niet trekken.

9 En zij zeide: Ik zal zekerlijk met u trekken, behalve dat de eer de uwe niet zal zijn op dezen weg, dien gij wandelt; want de HEERE zal Sisera verkopen in de hand ener vrouw. Alzo maakte Debora zich op, en toog met Barak naar Kedes.

10 Toen riep Barak Zebulon en Nafthali bijeen te Kedes, en hij toog op, op zijn voeten, met tien duizend man; ook toog Debora met hem op.