Zacharia 14:17

17 En het zal geschieden, zo wie van de geslachten der aarde niet zal optrekken naar Jeruzalem, om den Koning, den HEERE der heirscharen, te aanbidden, zo zal er over henlieden geen regen wezen.

Zacharia 14:17 Meaning and Commentary

Zechariah 14:17

And it shall be, [that] whosoever will not come up
This, though it follows upon the former account, must be understood of times preceding the spiritual reign of Christ; for the rain of the Gospel will be upon all the earth in the latter day glory; and all nations will then serve and worship the King, the Lord of hosts, even those that remain after the general destruction of the antichristian states; besides, express mention is hereafter made of Egypt, which designs Rome, ( Revelation 11:8 ) and the whole manifestly refers to the time of the witnesses prophesying in sackcloth, who had power to shut the heaven, that it rain not, ( Revelation 11:6 ) :

of [all] the families of the earth unto Jerusalem, to worship the
King, the Lord of hosts:
all of the antichristian party, that refuse to worship the Lord with his true church, according to his revealed will:

even upon them shall be no rain;
not literally, but spiritually; and is to be understood either of the love and favour of God, comparable to rain in its original, it being owing to the will of God, and not to the merits of men, and therefore is distinguishing and sovereign; in its objects, persons very undeserving; in the manner of its communication, it tarries not for the will and works of men, and comes in great abundance; and in its effects, it softens, cools, refreshes, and makes fruitful; and not to have this is to be hated of God: or of the blessings of divine grace; these are from above like rain, depend on the will of God, are free gifts, and given in abundance, and make fruitful; the contrary to these is cursing: or of the Gospel, which is of God and from heaven, falls according to divine direction, and softens, refreshes, and revives; and not to have this is the sorest of judgments, ( Amos 8:11 ) ( Isaiah 5:6 ) .

Zacharia 14:17 In-Context

15 Alzo zal ook de plage der paarden, der muildieren, der kemelen, en der ezelen, en aller beesten zijn, die in diezelve heirlegers geweest zullen zijn, gelijk gener plage geweest is.
16 En het zal geschieden, dat al de overgeblevenen van alle heidenen, die tegen Jeruzalem zullen gekomen zijn, die zullen van jaar tot jaar optrekken om aan te bidden den Koning, den HEERE der heirscharen, en om te vieren het feest der loofhutten.
17 En het zal geschieden, zo wie van de geslachten der aarde niet zal optrekken naar Jeruzalem, om den Koning, den HEERE der heirscharen, te aanbidden, zo zal er over henlieden geen regen wezen.
18 En indien het geslacht der Egyptenaren, over dewelke de. regen niet is, niet zal optrekken noch komen, zo zal die plage over hen zijn, met dewelke de HEERE die heidenen plagen zal, die niet optrekken zullen, om te vieren het feest der loofhutten.
19 Dit zal de zonde der Egyptenaren zijn, mitsgaders de zonde aller heidenen, die niet optrekken zullen, om te vieren het feest der loofhutten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.