Zacharia 8:21

21 En de inwoners der ene stad zullen gaan tot de inwoners der andere, zeggende: Laat ons vlijtig henengaan, om te smeken het aangezicht des HEEREN, en om den HEERE der heirscharen te zoeken; ik zal ook henengaan.

Zacharia 8:21 Meaning and Commentary

Zechariah 8:21

And the inhabitants of one [city] shall go to another,
&c.] Which shows their concern for the spiritual welfare of each other, their zeal for the honour and glory of God, and their readiness to attend divine worship: saying, Let us go speedily to pray before the Lord;
for pardoning, justifying, and sanctifying grace which shows their sense of need of these things, and that they are only to be had of the Lord; and that their case required haste, and would admit of no delay: and to seek the Lord of hosts:
by prayer and supplication, as before: the Chaldee paraphrase is, "to seek doctrine from the Lord of hosts"; to learn the truths of his Gospel; to know his will, and be informed of the right way of worshipping him, as well as to seek to Christ for life and salvation: I will go also;
that is, "this shall say to that", as the Targum supplies it; one shall say to another, and express himself in such language, by way of example and encouragement.

Zacharia 8:21 In-Context

19 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het vasten der vierde, en het vasten der vijfde, en het vasten der zevende, en het vasten der tiende maand, zal den huize van Juda tot vreugde, en tot blijdschap, en tot vrolijke hoogtijden wezen; hebt dan de waarheid en den vrede lief.

20 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Nog zal het geschieden, dat de volken, en de inwoners van vele steden komen zullen;

21 En de inwoners der ene stad zullen gaan tot de inwoners der andere, zeggende: Laat ons vlijtig henengaan, om te smeken het aangezicht des HEEREN, en om den HEERE der heirscharen te zoeken; ik zal ook henengaan.

22 Alzo zullen vele volken, en machtige heidenen komen, om den HEERE der heirscharen te Jeruzalem te zoeken, en om het aangezicht des HEEREN te smeken.

23 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het zal in die dagen geschieden, dat tien mannen, uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja, de slip grijpen zullen van een Joodsen man, zeggende: Wij zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord, dat God met ulieden is.