Parallel Bible results for "Job 7"

Job 7

SVV

NIV

1 Heeft niet de mens een strijd op de aarde, en zijn zijn dagen niet als de dagen des dagloners?
1 “Do not mortals have hard service on earth? Are not their days like those of hired laborers?
2 Gelijk de dienstknecht hijgt naar de schaduw, en gelijk de dagloner verwacht zijn werkloon;
2 Like a slave longing for the evening shadows, or a hired laborer waiting to be paid,
3 Alzo zijn mij maanden der ijdelheid ten erve geworden, en nachten der moeite zijn mij voorbereid.
3 so I have been allotted months of futility, and nights of misery have been assigned to me.
4 Als ik te slapen lig, dan zeg ik: Wanneer zal ik opstaan, en Hij den avond afgemeten hebben? En ik word zat van woelingen tot aan den schemertijd.
4 When I lie down I think, ‘How long before I get up?’ The night drags on, and I toss and turn until dawn.
5 Mijn vlees is met het gewormte en met het gruis des stofs bekleed; mijn huid is gekliefd en verachtelijk geworden.
5 My body is clothed with worms and scabs, my skin is broken and festering.
6 Mijn dagen zijn lichter geweest dan een weversspoel, en zijn vergaan zonder verwachting.
6 “My days are swifter than a weaver’s shuttle, and they come to an end without hope.
7 Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het goede te zien.
7 Remember, O God, that my life is but a breath; my eyes will never see happiness again.
8 Het oog desgenen, die mij nu ziet, zal mij niet zien; uw ogen zullen op mij zijn; maar ik zal niet meer zijn.
8 The eye that now sees me will see me no longer; you will look for me, but I will be no more.
9 Een wolk vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen.
9 As a cloud vanishes and is gone, so one who goes down to the grave does not return.
10 Hij zal niet meer wederkeren tot zijn huis, en zijn plaats zal hem niet meer kennen.
10 He will never come to his house again; his place will know him no more.
11 Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner ziel.
11 “Therefore I will not keep silent; I will speak out in the anguish of my spirit, I will complain in the bitterness of my soul.
12 Ben ik dan een zee, of walvis, dat Gij om mij wachten zet?
12 Am I the sea, or the monster of the deep, that you put me under guard?
13 Wanneer ik zeg: Mijn bedstede zal mij vertroosten, mijn leger zal van mijn klacht wat wegnemen;
13 When I think my bed will comfort me and my couch will ease my complaint,
14 Dan ontzet Gij mij met dromen, en door gezichten verschrikt Gij mij;
14 even then you frighten me with dreams and terrify me with visions,
15 Zodat mijn ziel de verworging kiest; den dood meer dan mijn beenderen.
15 so that I prefer strangling and death, rather than this body of mine.
16 Ik versmaad ze, ik zal toch in der eeuwigheid niet leven; houd op van mij, want mijn dagen zijn ijdelheid.
16 I despise my life; I would not live forever. Let me alone; my days have no meaning.
17 Wat is de mens, dat Gij hem groot acht, en dat Gij Uw hart op hem zet?
17 “What is mankind that you make so much of them, that you give them so much attention,
18 En dat Gij hem bezoekt in elken morgenstond; dat Gij hem in elken ogenblik beproeft?
18 that you examine them every morning and test them every moment?
19 Hoe lang keert Gij U niet af van mij, en laat niet van mij af, totdat ik mijn speeksel inzwelge?
19 Will you never look away from me, or let me alone even for an instant?
20 Heb ik gezondigd, wat zal ik U doen, o Mensenhoeder? Waarom hebt Gij mij U tot een tegenloop gesteld, dat ik mijzelven tot een last zij?
20 If I have sinned, what have I done to you, you who see everything we do? Why have you made me your target? Have I become a burden to you?
21 En waarom vergeeft Gij niet mijn overtreding, en doet mijn ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen; en Gij zult mij vroeg zoeken, maar ik zal niet zijn.
21 Why do you not pardon my offenses and forgive my sins? For I will soon lie down in the dust; you will search for me, but I will be no more.”
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.