Parallel Bible results for "Leviticus 5"

Leviticus 5

SVV

NIV

1 Als nu een mens zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem des vloeks, waarvan hij getuige is, hetzij dat hij het gezien of geweten heeft; indien hij het niet te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen.
1 “ ‘If anyone sins because they do not speak up when they hear a public charge to testify regarding something they have seen or learned about, they will be held responsible.
2 Of wanneer een mens enig onrein ding zal aangeroerd hebben, hetzij het dode aas van een wild onrein gedierte, of het dode aas van onrein vee, of het dode aas van onrein kruipend gedierte; al is het voor hem verborgen geweest, nochtans is hij onrein en schuldig.
2 “ ‘If anyone becomes aware that they are guilty—if they unwittingly touch anything ceremonially unclean (whether the carcass of an unclean animal, wild or domestic, or of any unclean creature that moves along the ground) and they are unaware that they have become unclean, but then they come to realize their guilt;
3 Of als hij zal aangeroerd hebben de onreinigheid van een mens, naar al zijn onreinigheid, waarmede hij onrein wordt; en het is voor hem verborgen geweest, en hij is het gewaar geworden, zo is hij schuldig.
3 or if they touch human uncleanness (anything that would make them unclean) even though they are unaware of it, but then they learn of it and realize their guilt;
4 Of als een mens zal gezworen hebben, onbedacht met zijn lippen uitsprekende, om kwaad te doen, of om goed te doen; naar al wat de mens in den eed onbedacht uitspreekt, en het is voor hem verborgen geweest, en hij zal het gewaar worden, zo is hij aan een van die schuldig.
4 or if anyone thoughtlessly takes an oath to do anything, whether good or evil (in any matter one might carelessly swear about) even though they are unaware of it, but then they learn of it and realize their guilt—
5 Het zal dan geschieden, als hij aan een van die schuldig is, dat hij belijden zal, waarin hij gezondigd heeft;
5 when anyone becomes aware that they are guilty in any of these matters, they must confess in what way they have sinned.
6 En tot zijn schuldoffer den HEERE voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, brengen zal een wijfje van klein vee, een lam of een jonge geit, voor de zonde; zo zal de priester voor hem vanwege zijn zonde verzoening doen.
6 As a penalty for the sin they have committed, they must bring to the LORD a female lamb or goat from the flock as a sin offering ; and the priest shall make atonement for them for their sin.
7 Maar indien zijn hand zoveel niet bereiken kan, als genoeg is tot een stuk klein vee, zo zal hij tot zijn offer voor de schuld, die hij gezondigd heeft, den HEERE brengen twee tortelduiven, of twee jonge duiven, een ten zondoffer, en een ten brandoffer.
7 “ ‘Anyone who cannot afford a lamb is to bring two doves or two young pigeons to the LORD as a penalty for their sin—one for a sin offering and the other for a burnt offering.
8 En hij zal die tot den priester brengen, welke eerst die zal offeren, die tot het zondoffer is; en zal zijn hoofd met zijn nagel nevens haar nek splijten, maar niet afscheiden.
8 They are to bring them to the priest, who shall first offer the one for the sin offering. He is to wring its head from its neck, not dividing it completely,
9 En van het bloed des zondoffers zal hij aan den wand van het altaar sprengen; maar het overgeblevene van dat bloed zal uitgeduwd worden aan den bodem van het altaar; het is een zondoffer.
9 and is to splash some of the blood of the sin offering against the side of the altar; the rest of the blood must be drained out at the base of the altar. It is a sin offering.
10 En de andere zal hij ten brandoffer maken, naar de wijze; zo zal de priester voor hem, vanwege zijn zonde, die hij gezondigd heeft, verzoening doen, en het zal hem vergeven worden.
10 The priest shall then offer the other as a burnt offering in the prescribed way and make atonement for them for the sin they have committed, and they will be forgiven.
11 Maar indien zijn hand niet bereiken kan aan twee tortelduiven of twee jonge duiven, zo zal hij, die gezondigd heeft, tot zijn offerande brengen het tiende deel van een efa meelbloem ten zondoffer; hij zal geen olie daarover doen, noch wierook daarop leggen; want het is een zondoffer.
11 “ ‘If, however, they cannot afford two doves or two young pigeons, they are to bring as an offering for their sin a tenth of an ephah of the finest flour for a sin offering. They must not put olive oil or incense on it, because it is a sin offering.
12 En hij zal dat tot den priester brengen, en de priester zal daarvan zijn hand vol, der gedachtenis deszelven, grijpen, en dat aansteken op het altaar, op de vuurofferen des HEEREN; het is een zondoffer.
12 They are to bring it to the priest, who shall take a handful of it as a memorial portion and burn it on the altar on top of the food offerings presented to the LORD. It is a sin offering.
13 Zo zal de priester voor hem verzoening doen over zijn zonde, die hij gezondigd heeft in enige van die stukken, en het zal hem vergeven worden; en het zal des priesters zijn, gelijk het spijsoffer.
13 In this way the priest will make atonement for them for any of these sins they have committed, and they will be forgiven. The rest of the offering will belong to the priest, as in the case of the grain offering.’ ”
14 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
14 The LORD said to Moses:
15 Als een mens door overtreding overtreden, en door afdwaling gezondigd zal hebben, wat onwetende van de heilige dingen des HEEREN, zo zal hij tot zijn schuldoffer den HEERE brengen een volkomen ram uit de kudde, met uw schatting aan zilveren sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms, ten schuldoffer.
15 “When anyone is unfaithful to the LORD by sinning unintentionally in regard to any of the LORD’s holy things, they are to bring to the LORD as a penalty a ram from the flock, one without defect and of the proper value in silver, according to the sanctuary shekel. It is a guilt offering.
16 Zo zal hij, dat hij zondigende heeft onwetend van de heilige dingen, wedergeven, en zal deszelfs vijfde deel daarenboven toedoen, dat hij den priester geven zal; alzo zal de priester met den ram des schuldoffers voor hem verzoening doen, en het zal hem vergeven worden.
16 They must make restitution for what they have failed to do in regard to the holy things, pay an additional penalty of a fifth of its value and give it all to the priest. The priest will make atonement for them with the ram as a guilt offering, and they will be forgiven.
17 En indien een mens zal gezondigd hebben, en gedaan tegen een van alle geboden des HEEREN, hetwelk niet zou gedaan worden, al is het dat hij het niet geweten heeft, nochtans is hij schuldig, en zal zijn ongerechtigheid dragen.
17 “If anyone sins and does what is forbidden in any of the LORD’s commands, even though they do not know it, they are guilty and will be held responsible.
18 En hij zal een volkomen ram uit de kudde tot den priester brengen, met uw schatting, ten schuldoffer; en de priester zal voor hem verzoening doen over zijn afdwaling, door welke hij afgedwaald is, die hij niet geweten had; zo zal het hem vergeven worden.
18 They are to bring to the priest as a guilt offering a ram from the flock, one without defect and of the proper value. In this way the priest will make atonement for them for the wrong they have committed unintentionally, and they will be forgiven.
19 Het is een schuldoffer; hij heeft zich voorzeker schuldig gemaakt aan den HEERE.
19 It is a guilt offering; they have been guilty of wrongdoing against the LORD.”
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.