Parallel Bible results for "johannes 1:1-28"

Johannes 1:1-28

SVV

NIV

1 In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
1 In the beginning was the Word, and the Word was with God, and the Word was God.
2 Dit was in den beginne bij God.
2 He was with God in the beginning.
3 Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.
3 Through him all things were made; without him nothing was made that has been made.
4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen.
4 In him was life, and that life was the light of all mankind.
5 En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen.
5 The light shines in the darkness, and the darkness has not overcome it.
6 Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.
6 There was a man sent from God whose name was John.
7 Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden.
7 He came as a witness to testify concerning that light, so that through him all might believe.
8 Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou.
8 He himself was not the light; he came only as a witness to the light.
9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld.
9 The true light that gives light to everyone was coming into the world.
10 Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend.
10 He was in the world, and though the world was made through him, the world did not recognize him.
11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
11 He came to that which was his own, but his own did not receive him.
12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;
12 Yet to all who did receive him, to those who believed in his name, he gave the right to become children of God—
13 Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.
13 children born not of natural descent, nor of human decision or a husband’s will, but born of God.
14 En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
14 The Word became flesh and made his dwelling among us. We have seen his glory, the glory of the one and only Son, who came from the Father, full of grace and truth.
15 Johannes getuigt van Hem, en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: Die na mij komt, is voor mij geworden, want Hij was eer dan ik.
15 (John testified concerning him. He cried out, saying, “This is the one I spoke about when I said, ‘He who comes after me has surpassed me because he was before me.’ ”)
16 En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade.
16 Out of his fullness we have all received grace in place of grace already given.
17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.
17 For the law was given through Moses; grace and truth came through Jesus Christ.
18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.
18 No one has ever seen God, but the one and only Son, who is himself God and is in closest relationship with the Father, has made him known.
19 En dit is de getuigenis van Johannes, toen de Joden enige priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij?
19 Now this was John’s testimony when the Jewish leaders in Jerusalem sent priests and Levites to ask him who he was.
20 En hij beleed en loochende het niet; en beleed: Ik ben de Christus niet.
20 He did not fail to confess, but confessed freely, “I am not the Messiah.”
21 En zij vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias? En hij zeide: Ik ben die niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen.
21 They asked him, “Then who are you? Are you Elijah?” He said, “I am not.” “Are you the Prophet?” He answered, “No.”
22 Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij antwoord geven mogen dengenen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelven?
22 Finally they said, “Who are you? Give us an answer to take back to those who sent us. What do you say about yourself?”
23 Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, gesproken heeft.
23 John replied in the words of Isaiah the prophet, “I am the voice of one calling in the wilderness, ‘Make straight the way for the Lord.’ ”
24 En de afgezondenen waren uit de Farizeen;
24 Now the Pharisees who had been sent
25 En zij vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet?
25 questioned him, “Why then do you baptize if you are not the Messiah, nor Elijah, nor the Prophet?”
26 Johannes antwoordde hun, zeggende: Ik doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden, Dien gij niet kent;
26 “I baptize with water,” John replied, “but among you stands one you do not know.
27 Dezelve is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden.
27 He is the one who comes after me, the straps of whose sandals I am not worthy to untie.”
28 Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende.
28 This all happened at Bethany on the other side of the Jordan, where John was baptizing.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.