Parallel Bible results for "johannes 8:28-59"

Johannes 8:28-59

SVV

NIV

28 Jezus dan zeide tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd hebben, dan zult gij verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van Mijzelven niets doe; maar deze dingen spreek Ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft.
28 So Jesus said, “When you have lifted up the Son of Man, then you will know that I am he and that I do nothing on my own but speak just what the Father has taught me.
29 En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd, wat Hem behagelijk is.
29 The one who sent me is with me; he has not left me alone, for I always do what pleases him.”
30 Als Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem.
30 Even as he spoke, many believed in him.
31 Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen;
31 To the Jews who had believed him, Jesus said, “If you hold to my teaching, you are really my disciples.
32 En zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.
32 Then you will know the truth, and the truth will set you free.”
33 Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams zaad, en hebben nooit iemand gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden?
33 They answered him, “We are Abraham’s descendants and have never been slaves of anyone. How can you say that we shall be set free?”
34 Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde.
34 Jesus replied, “Very truly I tell you, everyone who sins is a slave to sin.
35 En de dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk.
35 Now a slave has no permanent place in the family, but a son belongs to it forever.
36 Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn.
36 So if the Son sets you free, you will be free indeed.
37 Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; want Mijn woord heeft in u geen plaats.
37 I know that you are Abraham’s descendants. Yet you are looking for a way to kill me, because you have no room for my word.
38 Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt.
38 I am telling you what I have seen in the Father’s presence, and you are doing what you have heard from your father.”
39 Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.
39 “Abraham is our father,” they answered. “If you were Abraham’s children,” said Jesus, “then you would do what Abraham did.
40 Maar nu zoekt gij Mij te doden, een Mens, Die u de waarheid gesproken heb, welke Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet.
40 As it is, you are looking for a way to kill me, a man who has told you the truth that I heard from God. Abraham did not do such things.
41 Gij doet de werken uws vaders. Zij zeiden dan tot Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben een Vader, namelijk God.
41 You are doing the works of your own father.” “We are not illegitimate children,” they protested. “The only Father we have is God himself.”
42 Jezus dan zeide tot hen: Indien God uw Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan; en kom van Hem. Want Ik ben ook van Mijzelven niet gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
42 Jesus said to them, “If God were your Father, you would love me, for I have come here from God. I have not come on my own; God sent me.
43 Waarom kent gij Mijn spraak niet? Het is, omdat gij Mijn woord niet kunt horen.
43 Why is my language not clear to you? Because you are unable to hear what I say.
44 Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve leugen.
44 You belong to your father, the devil, and you want to carry out your father’s desires. He was a murderer from the beginning, not holding to the truth, for there is no truth in him. When he lies, he speaks his native language, for he is a liar and the father of lies.
45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft gij niet.
45 Yet because I tell the truth, you do not believe me!
46 Wie van u overtuigt Mij van zonde? En indien Ik de waarheid zeg, waarom gelooft gij Mij niet?
46 Can any of you prove me guilty of sin? If I am telling the truth, why don’t you believe me?
47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt.
47 Whoever belongs to God hears what God says. The reason you do not hear is that you do not belong to God.”
48 De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Zeggen wij niet wel, dat Gij een Samaritaan zijt, en den duivel hebt?
48 The Jews answered him, “Aren’t we right in saying that you are a Samaritan and demon-possessed?”
49 Jezus antwoordde: Ik heb den duivel niet; maar Ik eer Mijn Vader, en gij onteert Mij.
49 “I am not possessed by a demon,” said Jesus, “but I honor my Father and you dishonor me.
50 Doch Ik zoek Mijn eer niet; er is Een, Die ze zoekt en oordeelt.
50 I am not seeking glory for myself; but there is one who seeks it, and he is the judge.
51 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid.
51 Very truly I tell you, whoever obeys my word will never see death.”
52 De Joden dan zeiden tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand Mijn woord bewaard zal hebben, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid?
52 At this they exclaimed, “Now we know that you are demon-possessed! Abraham died and so did the prophets, yet you say that whoever obeys your word will never taste death.
53 Zijt Gij meerder, dan onze vader Abraham, welke gestorven is, en de profeten zijn gestorven; wien maakt Gij Uzelven?
53 Are you greater than our father Abraham? He died, and so did the prophets. Who do you think you are?”
54 Jezus antwoordde: Indien Ik Mijzelven eer, zo is Mijn eer niets; Mijn Vader is het, Die Mij eert, Welken gij zegt, dat uw God is.
54 Jesus replied, “If I glorify myself, my glory means nothing. My Father, whom you claim as your God, is the one who glorifies me.
55 En gij kent Hem niet, maar Ik ken Hem; en indien Ik zeg, dat Ik Hem niet ken, zo zal Ik ulieden gelijk zijn, dat is een leugenaar; maar Ik ken Hem, en bewaar Zijn woord.
55 Though you do not know him, I know him. If I said I did not, I would be a liar like you, but I do know him and obey his word.
56 Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien, en is verblijd geweest.
56 Your father Abraham rejoiced at the thought of seeing my day; he saw it and was glad.”
57 De Joden dan zeiden tot Hem: Gij hebt nog geen vijftig jaren, en hebt Gij Abraham gezien?
57 “You are not yet fifty years old,” they said to him, “and you have seen Abraham!”
58 Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Eer Abraham was, ben Ik.
58 “Very truly I tell you,” Jesus answered, “before Abraham was born, I am!”
59 Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging uit den tempel, gaande door het midden van hen; en ging alzo voorbij.
59 At this, they picked up stones to stone him, but Jesus hid himself, slipping away from the temple grounds.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.