1 Samuël 7:12-17

12 Samuel nu nam een steen, en stelde dien tussen Mizpa en tussen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haezer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen.
13 Alzo werden de Filistijnen vernederd, en kwamen niet meer in de landpalen van Israel; want de hand des HEEREN was tegen de Filistijnen al de dagen van Samuel.
14 En de steden, welke de Filistijnen van Israel genomen hadden kwamen weder aan Israel, van Ekron tot Gath toe; ook rukte Israel derzelver landpale uit de hand der Filistijnen; en er was vrede tussen Israel en tussen de Amorieten.
15 Samuel nu richtte Israel al de dagen zijns levens.
16 En hij toog van jaar tot jaar, en ging rondom naar Beth-El, en Gilgal, en Mizpa; en hij richtte Israel in al die plaatsen.
17 Doch hij keerde weder naar Rama; want daar was zijn huis, en daar richtte hij Israel; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar.

1 Samuël 7:12-17 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO FIRST SAMUEL 7

This chapter gives an account of the ark being brought to Kirjathjearim, where it continued twenty years, 1Sa 7:1,2 of the exhortation of Samuel to the people of Israel to reform from idolatry, and which had its desired effect, 1Sa 7:3,4 of Samuel's praying for the people, and offering sacrifices for them, and of the success thereof, victory over their enemies, 1Sa 7:5-14, and of his administration of justice to them, and constancy in it, 1Sa 7:15-17.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.