Daniël 10:1-6

1 In het derde jaar van Kores, den koning van Perzie, werd aan Daniel, wiens naam genoemd werd Beltsazar, een zaak geopenbaard, en die zaak is de waarheid, doch in een gezetten groten tijd; en hij verstond die zaak, en hij had verstand van het gezicht.
2 In die dagen was ik, Daniel, treurende drie weken der dagen.
3 Begeerlijke spijze at ik niet, en vlees of wijn kwam in mijn mond niet; ook zalfde ik mij gans niet, totdat die drie weken der dagen vervuld waren.
4 En op den vier en twintigsten dag der eerste maand, zo was ik aan den oever der grote rivier, welke is Hiddekel.
5 En ik hief mijn ogen op, en zag, en ziet, er was een Man met linnen bekleed, en Zijn lenden waren omgord met fijn goud van Ufaz.
6 En Zijn lichaam was gelijk een turkoois, en Zijn aangezicht gelijk de gedaante des bliksems, en Zijn ogen gelijk vurige fakkelen, en Zijn armen en Zijn voeten gelijk de verf van gepolijst koper; en de stem Zijner woorden was gelijk de stem ener menigte.

Daniël 10:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DANIEL 10

This chapter is an introduction to the prophecies contained in the two following chapters; and begins with an account of Daniel's mourning and fasting, preparatory to the vision he had, Da 10:1-3, and of the appearance of Christ to him, with the time and place of it; who is described by his clothing, and the several parts of his body, which were very glorious, he appearing in a human form, Da 10:4-6, then follows an account of the effects it had upon him, Da 10:7-9, and of what encouragement and strength he received from him, by words and touches, to listen to what he said; and to expect a discovery and an understanding of things of moment and importance, which should be in future times, Da 10:10-21.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.