Nehemia 11:15-18

15 En van de Levieten: Semaja, de zoon van Hassub, den zoon van Azrikam, den zoon van Hasabja, den zoon van Buni.
16 En Sabbethai, en Jozabad, van de hoofden der Levieten, waren over het buitenwerk van het huis Gods.
17 En Matthanja, de zoon van Micha, den zoon van Zabdi, den zoon van Asaf, was het hoofd, die de dankzegging begon in het gebed, en Bakbukja was de tweede van zijn broederen; en Abda, de zoon van Sammua, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun.
18 Al de Levieten in de heilige stad waren tweehonderd vier en tachtig.

Nehemia 11:15-18 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NEHEMIAH 11

This chapter treats of the inhabitants of Jerusalem, those of the tribes of Judah and Benjamin, who settled there by lot, or of their own accord, their names and numbers, Ne 11:1-9, and of the priests and Levites who dwelt there, Ne 11:10-19, and of the rest of the people, priests, and Levites, that dwelt in the other cities and villages of Judah and Benjamin, Ne 11:20-36.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.