2 Koningen 16:1-7

1 In het zeventiende jaar van Pekah, den zoon van Remalia, werd Achaz koning, de zoon van Jotham, den koning van Juda.
2 Twintig jaren was Achaz oud, toen hij koning werd, en hij regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN zijns Gods, als zijn vader David.
3 Want hij wandelde in den weg der koningen van Israel; ja, hij deed ook zijn zoon door het vuur gaan, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor de kinderen Israels verdreven had.
4 Hij offerde ook en rookte op de hoogten en op de heuvelen, ook onder alle groen geboomte.
5 Toen toog Rezin, de koning van Syrie, op, met Pekah, den zoon van Remalia, den koning van Israel, naar Jeruzalem ten strijde; en zij belegerden Achaz, maar zij vermochten niet met strijden.
6 Te dierzelfder tijd bracht Rezin, de koning van Syrie, Elath weder aan Syrie, en wierp de Joden uit Elath; en de Syriers kwamen te Elath, en hebben daar gewoond tot op dezen dag.
7 Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer, den koning van Assyrie, zeggende: Ik ben uw knecht en uw zoon; kom op, en verlos mij uit de hand van den koning van Syrie, en uit de hand van den koning van Israel, die zich tegen mij opmaken.

2 Koningen 16:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 KINGS 16

This chapter contains the reign of Ahaz only, relates his idolatry, 2Ki 16:1-4 his hiring the king of Assyria with the treasure of the temple, and his own, to assist him against the kings of Israel and Syria, who besieged him, 2Ki 16:5-9, his seeing the altar of an idol at Damascus, the fashion of which he took, and ordered one like it to be built at Jerusalem, 2Ki 16:10-16, his defacing and removing some things in the temple, 2Ki 16:17,18, and the chapter is concluded with his death and burial, 2Ki 16:19,20.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.