2 Kronieken 28:1-7

1 Achaz was twintig jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN, gelijk zijn vader David;
2 Maar hij wandelde in de wegen der koningen van Israel; daartoe maakte hij ook gegotene beelden voor de Baals.
3 Dezelve rookte ook in het dal des zoons van Hinnom; en hij brandde zijn zonen in het vuur, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels uit de bezitting verdreven had.
4 Ook offerde hij en rookte op de hoogten en op de heuvelen, mitsgaders onder alle groen geboomte.
5 Daarom gaf hem de HEERE, zijn God, in de hand des konings van Syrie, dat zij hem sloegen, en van hem gevankelijk wegvoerden een grote menigte van gevangenen, die zij te Damaskus brachten. En hij werd ook gegeven in de hand des konings van Israel, die hem sloeg met een groten slag.
6 Want Pekah, de zoon van Remalia, sloeg in Juda honderd en twintig duizend dood op een dag, allen strijdbare mannen, omdat zij den HEERE, den God hunner vaderen, verlaten hadden.
7 En Zichri, een geweldig man van Efraim, sloeg Maaseja, den zoon des konings, dood, en Azirkam, den huisoverste, mitsgaders Elkana, den tweede na den koning.

2 Kronieken 28:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 CHRONICLES 28

This chapter contains the reign of Ahaz, and gives an account of the idolatry he was guilty of, 2Ch 28:1-4, what calamities came upon him and his people, being delivered up into the hands of the kings of Syria and Israel, who slew many, and carried others captives, 2Ch 28:5-8, though they that were taken captive by Israel, at the admonition of a prophet, were sent back again, 2Ch 28:9-15, how also he was distressed by the Edomites and Philistines, and not helped by the king of Assyria, he sent for and made presents to, 2Ch 28:16-21 and yet went into more and greater idolatries, 2Ch 28:22-25, and the chapter is concluded with his death and burial, 2Ch 28:26,27.

These verses are much the same with 2Ki 16:2-4, only in 2Ch 28:2 it is said,

\\he made also molten images for Baalim\\; the several Baals or idols of the nations round about, as well as served Jeroboam's calves; see Jud 2:11, and he is said in 2Ch 28:3,

\\to burn incense in the valley of the son of Hinnom\\; to Molech, the god of the Ammonites, who was worshipped there. \\See Gill on "2Ki 16:2"\\ \\See Gill on "2Ki 16:3"\\ \\See Gill on "2Ki 16:4"\\ 19724-950128-0841-2Ch28.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.