Esther 2:17-23

17 En de koning beminde Esther boven alle vrouwen, en zij verkreeg genade en gunst voor zijn aangezicht, boven alle maagden; en hij zette de koninklijke kroon op haar hoofd, en hij maakte haar koningin in de plaats van Vasthi.
18 Toen maakte de koning een groten maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten, den maaltijd van Esther; en hij gaf den landschappen rust, en hij gaf geschenken naar des konings vermogen.
19 Toen ten anderen male maagden vergaderd werden, zo zat Mordechai in de poort des konings.
20 Esther nu had haar maagschap en haar volk niet te kennen gegeven, gelijk als Mordechai haar geboden had; want Esther deed het bevel van Mordechai, gelijk als toen zij bij hem opgevoed werd.
21 In die dagen, als Mordechai in de poort des konings zat, werden Bigthan en Theres, twee kamerlingen des konings van de dorpelwachters, zeer toornig, en zij zochten de hand te slaan aan den koning Ahasveros.
22 En deze zaak werd Mordechai bekend gemaakt, en hij gaf ze de koningin Esther te kennen; en Esther zeide het den koning in Mordechai's naam.
23 Als men de zaak onderzocht, is het zo bevonden, en zij beiden werden aan een galg gehangen; en het werd in de kronieken geschreven voor het aangezicht des konings.

Esther 2:17-23 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ESTHER 2

By the advice of the ministers of King Ahasuerus, fair virgins were sought for throughout his dominions, and brought to his chamberlain, the keeper of the women, among whom was Esther, a Jewish virgin, Es 2:1-8, who found favour with the chamberlain, and afterwards with the king, who made her queen instead of Vashti, and a feast on that account, Es 2:9-18. Mordecai, to whom Esther was related, and according to whose advice she acted, sitting in the king's gate, discovered a conspiracy against the king, which he now made known to Esther, Es 2:19-23.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.