Ezechiël 44:1-6

1 Toen deed hij mij wederkeren den weg naar de poort van het buitenste heiligdom, die naar het oosten zag; en die was toegesloten.
2 En de HEERE zeide tot mij: Deze poort zal toegesloten zijn, zij zal niet geopend worden, noch iemand door dezelve ingaan, omdat de HEERE, de God Israels, door dezelve is ingegaan; daarom zal zij toegesloten zijn.
3 De vorst, de vorst, die zal in dezelve zitten, om brood te eten voor het aangezicht des HEEREN; door den weg van het voorhuis der poort zal hij ingaan, en door den weg van hetzelve zal hij uitgaan.
4 Daarna bracht hij mij den weg der noorderpoort, voor aan het huis; en ik zag, en ziet, de heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld; toen viel ik op mijn aangezicht.
5 En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zet er uw hart op, en zie met uw ogen, en hoor met uw oren alles, wat Ik met u spreken zal, van alle inzettingen van het huis des HEEREN, en van al zijn wetten; en zet uw hart op den ingang van het huis, met alle uitgangen des heiligdoms.
6 En zeg tot die wederspannigen, tot het huis Israels: Zo zegt de Heere HEERE: Het is te veel voor ulieden, vanwege al uw gruwelen, o huis Israels.

Ezechiël 44:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EZEKIEL 44

This chapter treats of the eastern gate of the temple being appropriated to the use of the prince, Eze 44:1-3, of the sin of the Lord's people, in admitting strangers and unholy persons into the sanctuary, either to officiate or communicate there, Eze 44:4-9 of the degrading of the Levites, that went astray, assigning them inferior posts and service in the house of God, Eze 44:10-14 and of the establishment of the sons of Zadok in their ministry, who were faithful, Eze 44:15,16, then follow various laws relating to their garments; shaving of their heads; drinking wine; their marriage; performance of their ministerial work; their regard to the dead, and their food and maintenance, Eze 44:17-31.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.