Jesaja 35:2-10

2 Zij zal lustig bloeien, en zich verheugen, ja, met verheuging, en juichen; de heerlijkheid van Libanon is haar gegeven, het sieraard van Karmel en Saron; zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN, het sieraad onzes Gods.
3 Versterkt de slappe handen, en stelt de struikelende knieen vast.
4 Zegt den onbedachtzamen van harte: Weest sterk, en vreest niet; ziet, ulieder God zal ter wrake komen met de vergelding Gods. Hij zal komen en ulieden verlossen.
5 Alsdan zullen der blinden ogen opengedaan worden, en der doven oren zullen geopend worden.
6 Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis.
7 En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; in de woningen der draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen zijn.
8 En aldaar zal een verheven baan en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd worden; de onreine zal er niet doorgaan, maar hij zal voor deze zijn; die dezen weg wandelt, zelfs de dwazen zullen niet dwalen.
9 Er zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend gedierte zal daarop komen, noch aldaar gevonden worden; maar de verlosten zullen daarop wandelen.
10 En de vrijgekochten des HEEREN zullen wederkeren, en tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vrolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden.

Images for Jesaja 35:2-10

Jesaja 35:2-10 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 35

This chapter is a prediction of the glory and flourishing estate of the Gospel church, and of the blessings received by it from Christ. Its flourishing state is expressed by the fruitfulness of the desert, being made like to Lebanon, Carmel, and Sharon; and by the inhabitants of it seeing the glory and excellency of Christ, Isa 35:1,2 the ministers of the word are directed and exhorted to strengthen the weak, and comfort the feeble minded, by assuring them of the coming of Christ to save them, Isa 35:3,4 when miracles, both in nature and grace, should be wrought; and great alterations should be made in the wilderness, by the power of God, Isa 35:5-7 when a way should be cast up, described; and the persons that should walk in it are pointed at; and the end it should bring them to, everlasting joy and happiness, Isa 35:8-10.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.