Maleachi 3:5-15

5 En Ik zal tot ulieden ten oordeel naderen; en Ik zal een snel Getuige zijn tegen de tovenaars, en tegen de overspelers, en tegen degenen, die valselijk zweren, en tegen degenen, die het loon des dagloners met geweld inhouden, die de weduwe, en den wees, en den vreemdeling het recht verkeren, en Mij niet vrezen, zegt de HEERE der heirscharen.

6 Want Ik, de HEERE, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs! niet verteerd.

7 Van uwer vaderen dag af, zijt gij afgeweken van Mijn inzettingen, en hebt ze niet bewaard; keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, zegt de HEERE der heirscharen; maar gij zegt: Waarin zullen wij wederkeren?

8 Zal een mens God beroven? Maar gij berooft Mij, en zegt: Waarin beroven wij U? In de tienden en het hefoffer.

9 Met een vloek zijt gij vervloekt, omdat gij Mij berooft, zelfs het ganse volk.

10 Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze zij in Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin, zegt de HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de vensteren des hemels, en u zegen afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen.

11 En Ik zal om uwentwil den opeter schelden, dat hij u de vrucht des lands niet verderve; en de wijnstok op het veld zal u geen misdracht voortbrengen, zegt de HEERE der heirscharen.

12 En alle heidenen zullen u gelukzalig noemen; want gijlieden zult een lustig land zijn, zegt de HEERE der heirscharen.

13 Uw woorden zijn tegen Mij te sterk geworden, zegt de HEERE; maar gij zegt: Wat hebben wij tegen U gesproken?

14 Gij zegt: Het is tevergeefs God te dienen; want wat nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen, en dat wij in het zwart gaan, voor het aangezicht des HEEREN der heirscharen?

15 En nu, wij achten de hoogmoedigen gelukzalig; ook die goddeloosheid doen, worden gebouwd; ook verzoeken zij den HEERE, en ontkomen.

Maleachi 3:5-15 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO MALACHI 3

This chapter begins with a prophecy of John the Baptist, the forerunner of Christ; and of the coming of Christ, and the effects and consequences of it, with respect both to the righteous and the wicked; and it contains accusations and charges of sin against the Jews, intermixed with exhortations to repentance. John the Baptist is promised to be sent, and is described by his office as a messenger, and by his work, to prepare the way of the Lord; and the Messiah is prophesied of, who is described by his characters; with respect to himself, the Lord and Messenger of the covenant; with respect to the truly godly among the Jews, as the object of their desire and delight; whose coming is spoken of as a certain thing, and which would be sudden; and the place is mentioned he should come into, Mal 3:1 and this his coming is represented as terrible to the wicked, and as trying and purifying to the righteous, expressed by the various similes of a refiner's fire, and fuller's soap; and the end answered by it, their offering a righteous offering to the Lord, Mal 3:2-4 but with respect to the wicked, he declares he should be a swift witness against them, whose characters are particularly given, and this assured from his immutability; the consequence of which to the saints is good, being their security from destruction, Mal 3:5,6 and next a charge is commenced against the wicked Jews, as that in general they had for a long time revolted from the Lord, and were guilty of sins of omission and commission, and are therefore exhorted to return to the Lord, with a promise that he will return to them, and yet they refuse, Mal 3:7 and, in particular, that they were guilty of sacrilege, and so accounted, even the whole nation, in withholding tithes and sacrifices, which they are exhorted to bring in; to which they are encouraged with promises of blessings of prosperity and protection, Mal 3:8-12 and that they had spoken impudent and blasphemous words against the Lord; which, though excepted to, is proved by producing their own words, Mal 3:13-15 and by the contrary behaviour of those that feared the Lord, who were taken notice of by him, and were dear unto him, Mal 3:16,17 wherefore it is suggested, that the time would come when there would be a manifest difference made between the one and the other, Mal 3:18.