Ruth 3:1-6

1 En Naomi, haar schoonmoeder, zeide tot haar: Mijn dochter! zoude ik u geen rust zoeken, dat het u welga?
2 Nu dan, is niet Boaz, met wiens maagden gij geweest zijt, van onze bloedvriendschap? Zie, hij zal dezen nacht gerst op den dorsvloer wannen.
3 Zo baad u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af naar den dorsvloer; maar maak u den man niet bekend, totdat hij geeindigd zal hebben te eten en te drinken.
4 En het zal geschieden, als hij nederligt, dat gij de plaats zult merken, waar hij zal nedergelegen zijn; ga dan in, en sla zijn voetdeksel op, en leg u; zo zal hij u te kennen geven, wat gij doen zult.
5 En zij zeide tot haar: Al wat gij tot mij zegt, zal ik doen.
6 Alzo ging zij af naar den dorsvloer, en deed naar alles, wat haar schoonmoeder haar geboden had.

Ruth 3:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO RUTH 3

In this chapter we have a proposal of Naomi to Ruth, with advice and directions to get Boaz for her husband, Ru 2:1-4. Ruth's obedience to the instructions she gave her, Ru 2:5-7, the notice Boaz took of her, and the conversation that passed between them, Ru 2:8-13 the dismission of her in the morning to her mother-in-law with a gift, to whom she returned, and acquainted her with what had passed, Ru 2:14-18.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.