1 Corinthiërs 10:26

26 Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve.

1 Corinthiërs 10:26 Meaning and Commentary

1 Corinthians 10:26

For the earth is the Lord's, and the fulness thereof
Which words are taken out of ( Psalms 24:1 ) and to be understood of Christ, who by creation and preservation is Lord of the whole earth, and as Mediator has all in his possession; and having broken down the middle wall of partition, gives his people the free use of all creatures, of the beasts of the field, the fowls of the air, the fishes of the sea, and the trees, fruits, and plants of the earth, which are the fulness thereof; and therefore as the saints have a full right from Christ, to make use of all the creatures in a moderate way, and with thankfulness, they need not fear being defiled by any of them; provided they do not act contrary to the honour of God, and in favour of an idol, or against their own conscience, and the peace of weak believers.

1 Corinthiërs 10:26 In-Context

24 Niemand zoeke dat zijns zelfs is; maar een iegelijk zoeke dat des anderen is.

25 Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil;

26 Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve.

27 En indien u iemand van de ongelovigen noodt, en gij daar gaan wilt, eet al wat ulieden voorgesteld wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil.

28 Maar zo iemand tot ulieden zegt: Dat is afgodenoffer; eet het niet, om desgenen wil, die u dat te kennen gegeven heeft, en om des gewetens wil. Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve.