1 Koningen 1:32

32 En de koning David zeide: Roep mij Zadok, den priester, en Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada; en zij kwamen voor het aangezicht des konings.

1 Koningen 1:32 Meaning and Commentary

1 Kings 1:32

And King David said, call me Zadok the priest
Not Abiathar the high priest, for he had joined Adonijah; and besides Zadok was David's favourite priest, and for him the high priesthood was designed, as it was in a little time translated to him:

and Nathan the prophet;
who very probably went out of the room when Bathsheba was called in: and

Benaiah the son of Jehoiada;
the captain of his guards:

and they came before the king;
who it is very likely sat up in his bed, and they stood around him.

1 Koningen 1:32 In-Context

30 Voorzeker, gelijk als ik u gezworen heb bij den HEERE, den God Israels, zeggende: Voorzeker zal uw zoon Salomo na mij koning zijn, en zal op mijn troon in mijn plaats zitten; voorzeker, alzo zal ik te dezen zelfden dage doen.
31 Toen neigde zich Bathseba met het aangezicht ter aarde, en boog zich neder voor den koning, en zeide: Mijn heer de koning David leve in eeuwigheid!
32 En de koning David zeide: Roep mij Zadok, den priester, en Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada; en zij kwamen voor het aangezicht des konings.
33 En de koning zeide tot hen: Neemt met u de knechten uws heren, en doet mijn zoon Salomo rijden op de muilezelin, die voor mij is; en voert hem af naar Gihon.
34 En dat Zadok, de priester, met Nathan, den profeet, hem aldaar tot koning over Israel zalven. Daarna zult gij met de bazuin blazen, en zeggen: De koning Salomo leve!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.