1 Koningen 1:8

8 Maar Zadok, de priester, en Benaja, de zoon van Jojada, en Nathan, de profeet, en Simei, en Rei, en de helden, die David had, waren met Adonia niet.

1 Koningen 1:8 Meaning and Commentary

1 Kings 1:8

But Zadok the priest
Who bid fair to be the high priest on Solomon's coming to the throne as he was:

and Benaiah the son of Jehoiada;
who was near David's person, and over his bodyguards, the Cherethites and Pelethites:

and Nathan the prophet;
a very great intimate of David's, and his seer, whom he consulted on all occasions:

and Shimei;
who, according to Abarbinel, was Shimei the son of Gera, who had cursed David, and was afraid of entering into the conspiracy, lest he should be involved in trouble again: though some think this may be that Shimei, one of Solomon's twelve officers, as after constituted, ( 1 Kings 4:18 ) ;

and Rei;
whom the same writer takes to be Hushai the Archite, David's friend:

and the mighty men which [belonged] to David;
that were about his person, his guards, the Cherethites and Pelethites:

were not with Adonijah;
they did not join him, and indeed were not invited by him.

1 Koningen 1:8 In-Context

6 En zijn vader had hem niet bedroefd van zijn dagen, zeggende: Waarom hebt gij alzo gedaan? En ook was hij zeer schoon van gedaante, en Haggith had hem gebaard na Absalom.
7 En zijn raadslagen waren met Joab, den zoon van Zeruja, en met Abjathar, den priester; die hielpen, volgende Adonia.
8 Maar Zadok, de priester, en Benaja, de zoon van Jojada, en Nathan, de profeet, en Simei, en Rei, en de helden, die David had, waren met Adonia niet.
9 En Adonia slachtte schapen en runderen, en gemest vee bij den steen Zoheleth, die bij de fontein Rogel is; en noodde al zijn broederen, de zonen des konings, en alle mannen van Juda, des konings knechten.
10 Maar Nathan, den profeet, en Benaja, en de helden, en Salomo, zijn broeder, noodde hij niet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.