1 Koningen 11:36

36 En zijn zoon zal Ik een stam geven; opdat Mijn knecht David altijd een lamp voor Mijn aangezicht hebbe in Jeruzalem, de stad, die Ik Mij verkoren heb, om Mijn Naam daar te stellen.

1 Koningen 11:36 Meaning and Commentary

1 Kings 11:36

And unto his son will I give one tribe
Judah and Benjamin reckoned as one; (See Gill on 1 Kings 11:13), that David my servant may have a light always before me in Jerusalem, the city which I have chosen me to put my name there; or a kingdom, as the Targum; or an illustrious prince, a successor, shining in royal majesty and glory, to guide and direct, cheer and comfort, the people of Israel; be an honour to David's family, and a means of continuing the pure worship of God in the temple at Jerusalem; see ( 2 Samuel 21:17 ) ( Psalms 132:17 ) .

1 Koningen 11:36 In-Context

34 Doch niets van dit koninkrijk zal Ik uit zijn hand nemen; maar Ik stel hem tot een vorst al de dagen zijns levens, om Mijns knechts Davids wil, dien Ik verkoren heb, die Mijn geboden en Mijn inzettingen gehouden heeft.
35 Maar uit de hand zijns zoons zal Ik het koninkrijk nemen; en Ik zal u daarvan tien stammen geven.
36 En zijn zoon zal Ik een stam geven; opdat Mijn knecht David altijd een lamp voor Mijn aangezicht hebbe in Jeruzalem, de stad, die Ik Mij verkoren heb, om Mijn Naam daar te stellen.
37 Zo zal Ik u nemen, en gij zult regeren over al wat uw ziel zal begeren; en gij zult koning zijn over Israel.
38 En het zal geschieden, zo gij horen zult al wat Ik u zal gebieden, en in Mijn wegen zult wandelen, en doen wat recht in Mijn ogen is, houdende Mijn inzettingen en Mijn geboden, gelijk als Mijn knecht David gedaan heeft; dat Ik met u zal zijn, en u een bestendig huis bouwen, gelijk als Ik David gebouwd heb, en zal u Israel geven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.