1 Koningen 11:7

7 Toen bouwde Salomo een hoogte voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten, op den berg, die voor Jeruzalem is, en voor Molech, het verfoeisel der kinderen Ammons.

1 Koningen 11:7 Meaning and Commentary

Ver. 7 Then did Solomon build an high place for Chemosh, the
abomination of Mesh Of this idol, (See Gill on Jeremiah 48:7), an high place for which he ordered to be built, or at least suffered it to be built, at the instigation of his Moabitish woman or women, ( 1 Kings 11:1 ) , this was built in the hill that is before Jerusalem; on the mount of Olives, as Jarchi, called from hence afterwards the mount of corruption, ( 2 Kings 23:15 ) and for Molech, the abomination of the children of Ammon, ( 1 Kings 11:5 ) .

1 Koningen 11:7 In-Context

5 Want Salomo wandelde Astoreth, den god der Sidoniers, na, en Milchom, het verfoeisel der Ammonieten.
6 Alzo deed Salomo dat kwaad was in de ogen des HEEREN; en volhardde niet den HEERE te volgen, gelijk zijn vader David.
7 Toen bouwde Salomo een hoogte voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten, op den berg, die voor Jeruzalem is, en voor Molech, het verfoeisel der kinderen Ammons.
8 En alzo deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, die haar goden rookten en offerden.
9 Daarom vertoornde Zich de HEERE tegen Salomo, omdat hij zijn hart geneigd had van den HEERE, den God Israels, Die hem tweemaal verschenen was.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.