1 Koningen 12:7

7 En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij heden knecht van dit volk wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zo zullen zij te allen dage uw knechten zijn.

1 Koningen 12:7 Meaning and Commentary

1 Kings 12:7

And they spake unto him, saying
They gave their advice as follows:

if thou wilt be servant unto this people this day, and wilt serve them;
condescend to them, behave in an humble manner towards them, for this day however, and gratify and oblige them; though indeed a king is but a servant to his people, and his administration of government a doing service to them; hence Antigonus F6, a king, mild, humble, and gentle, perceiving his son to behave in a fierce and violent manner towards his subjects, said to him, my son, dost thou not know that our glorious kingdom is a servitude?

and answer them, and speak good words unto them;
give them a soft answer, and speak kindly and gently to them, and make them fair promises, and give them reason to expect that their requests will be granted:

then they will be thy servants for ever;
such conduct would so win upon them, and make such an impressions upon them, that they would for ever after entertain high opinion of him, and be strongly affected and attached to him, and readily serve him.


FOOTNOTES:

F6 Apud Aelian. Var. Hist. l. 2. c. 20.

1 Koningen 12:7 In-Context

5 En hij zeide tot hen: Gaat heen tot aan den derden dag, komt dan weder tot mij. En het volk ging heen.
6 En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal?
7 En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij heden knecht van dit volk wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zo zullen zij te allen dage uw knechten zijn.
8 Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, die met hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden.
9 En hij zeide tot hen: Wat raadt gijlieden, dat wij dit volk antwoorden zullen, die tot mij gesproken hebben, zeggende: Maak het juk, dat uw vader ons opgelegd heeft, lichter.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.