1 Koningen 18:7

7 Als nu Obadja op den weg was, ziet, zo was hem Elia tegemoet; en hem kennende, zo viel hij op zijn aangezicht, en zeide: Zijt gij mijn heer Elia?

1 Koningen 18:7 Meaning and Commentary

1 Kings 18:7

And as Obadiah was in the way
In his district, making his observations: behold, Elijah met him:
where is not said; but he was, no doubt, upon the road from Zarephath to Samaria: and he knew him
that is, Obadiah knew Elijah, having seen him at Ahab's court before he absconded: and fell on his face, and said, art thou that my lord Elijah?
thus doing him honour and reverence both by words and gesture, as being an extraordinary prophet of the Lord.

1 Koningen 18:7 In-Context

5 En Achab had gezegd tot Obadja: Trek door het land, tot alle waterfonteinen en tot alle rivieren; misschien zullen wij gras vinden, opdat wij de paarden en de muilezelen in het leven behouden, en niets uitroeien van de beesten.
6 En zij deelden het land onder zich, dat zij het doortogen; Achab ging bijzonder op een weg, en Obadja ging ook bijzonder op een weg.
7 Als nu Obadja op den weg was, ziet, zo was hem Elia tegemoet; en hem kennende, zo viel hij op zijn aangezicht, en zeide: Zijt gij mijn heer Elia?
8 Hij zeide: Ik ben het; ga heen, zeg uw heer: Zie, Elia is hier.
9 Maar hij zeide: Wat heb ik gezondigd, dat gij uw knecht geeft in de hand van Achab, dat hij mij dode?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.