1 Koningen 21:9

9 En zij schreef in die brieven, zeggende: Roept een vasten uit, en zet Naboth in de hoogste plaats des volks;

1 Koningen 21:9 Meaning and Commentary

1 Kings 21:9

And she wrote in the letters, saying, proclaim a fast
Pretending fears of some dreadful calamity coming upon the nation, and therefore fasting and humiliation were necessary to avert it, and it would be right to inquire what crimes were committed by men among them, and punish them for them; and intimated to them that Naboth should be chosen as the great offender, and be accused, condemned, and put to death, R. Joseph Kimchi ^F1 thinks the phrase signifies "call an assembly or congregation"; convene a court of judicature, from the use of the word in the Talmudic language ^F2; and so it is thought it is used in ( Jeremiah 36:6 ) and indeed it can hardly be thought that Jezebel should have much notion of fasting; and besides, if it was a public fast, why should it be proclaimed only in Jezreel, and not throughout the kingdom?

and set Naboth on high among the people;
the court being set, bring him to the bar and arraign him; perhaps in their courts of judicature there was a high place above the heads of the people, where criminals accused used to stand when they took their trials, that they might be seen and heard by all in court.

---

FOOTNOTES:

F1 Apud David. Kimchium in loc.
F2 Vid. Buxtorf. Talmud. Lexic. in rad (tou)

1 Koningen 21:9 In-Context

7 Toen zeide Izebel, zijn huisvrouw, tot hem: Zoudt gij nu het koninkrijk over Israel regeren? Sta op, eet brood, en uw hart zij vrolijk; ik zal u den wijngaard van Naboth, den Jizreeliet, geven.

8 Zij dan schreef brieven in den naam van Achab, en verzegelde ze met zijn signet; en zond de brieven tot de oudsten en tot de edelen, die in zijn stad waren, wonende met Naboth.

9 En zij schreef in die brieven, zeggende: Roept een vasten uit, en zet Naboth in de hoogste plaats des volks;

10 En zet tegenover hem twee mannen, zonen Belials, die tegen hem getuigen, zeggende: Gij hebt God en den koning gezegend; en voert hem uit, en stenigt hem, dat hij sterve.

11 En de mannen zijner stad, die oudsten en die edelen, die in zijn stad woonden, deden gelijk als Izebel tot hen gezonden had; gelijk als geschreven was in de brieven, die zij tot hen gezonden had.