1 Koningen 5:6

6 Zo gebied nu, dat men mij cederen uit den Libanon houwe, en mijn knechten zullen met uw knechten zijn, en het loon uwer knechten zal ik u geven, naar al wat gij zeggen zult; want gij weet, dat onder ons niemand is, die weet hout te houwen, gelijk de Sidoniers.

1 Koningen 5:6 Meaning and Commentary

1 Kings 5:6

Now therefore command thou that they hew me cedars out of
Lebanon
That is, order his servants to cut them down there for him. Some think that Lebanon belonged to the land of Israel, and therefore Solomon did not ask for the cedars upon it, but for his servants to hew them for him; but as it lay upon the borders of Israel, part of it might belong to them, and another part to Hiram, and on which the best cedars might grow, and so he furnished Solomon both with trees, and men to cut them, as it seems from ( 1 Kings 5:10 ) ; see also ( 2 Chronicles 2:3 2 Chronicles 2:8 ) ;

and my servants shall be with thy servants:
to assist them, and to carry the timber from place to place, and to learn how to hew timber:

and unto thee will I give hire for thy servants, according to all that
thou shalt appoint;
pay them for their work and service, as Hiram himself should judge fit and reasonable for them; no mention being made of paying for the timber, seems to countenance the notion that the trees were Solomon's; but when the quantity of provisions sent yearly to Hiram for his household, besides what the servants had, is observed, it seems to have been sent as an equivalent to the timber received by Solomon, see ( 1 Kings 5:10 1 Kings 5:11 ) ;

for thou knowest that there is not among us any that can skill to hew
timber like unto the Sidonians;
it is not said Tyrians, the Sidonians, perhaps, being more skilful in this than they were; and the Sidonians are said by Homer ^F25 to be (poludaidaloi) , very ingenious: and they were both under the jurisdiction and at the command of Hiram; so Eupolemus

---

FOOTNOTES:

F26 makes the inscription of Solomon's letter to him to run thus, to Suron (that is, Hiram) king of Tyre, Sidon, and Phoenicia. The Jews being chiefly employed in husbandry, and in feeding cattle, were very unskilful in mechanic arts, and in this of cutting down trees, and hewing timber; for there is skill to be exercised therein; the proper time of cutting down trees should be observed, the part in which they are to be cut, and the position in which they are to be put when cut down, as Vitruvius ^F1 directs, with other things, and Pliny ^F2 observes the same.

F25 Iliad. 23. ver. 743.
F26 Ut supra. (Apud Euseb. Praepar. Evangel. l. 9. c. 32, 34.)
F1 De Architectura, l. 2. c. 9.
F2 Nat. Hist. l. 16. c. 39.

1 Koningen 5:6 In-Context

4 Maar nu heeft de HEERE, mijn God, mij van rondom rust gegeven; er is geen tegenpartijder, en geen bejegening van kwaad.

5 En zie, ik denk voor den Naam van den HEERE, mijn God, een huis te bouwen; gelijk als de HEERE gesproken heeft tot mijn vader David, zeggende: Uw zoon, dien Ik in uw plaats op uw troon zetten zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen.

6 Zo gebied nu, dat men mij cederen uit den Libanon houwe, en mijn knechten zullen met uw knechten zijn, en het loon uwer knechten zal ik u geven, naar al wat gij zeggen zult; want gij weet, dat onder ons niemand is, die weet hout te houwen, gelijk de Sidoniers.

7 En het geschiedde, als Hiram de woorden van Salomo gehoord had, dat hij zich zeer verblijdde, en zeide: Gezegend zij de HEERE heden, Die David een wijzen zoon gegeven heeft over dit grote volk!

8 En Hiram zond tot Salomo, zeggende: Ik heb gehoord, waarom gij tot mij gezonden hebt; ik zal al uw wil doen met het cederenhout, en met het dennenhout.