1 Koningen 9:21

21 Hun kinderen, die na hen in het land overgebleven waren, die de kinderen Israels niet hadden kunnen verbannen, die heeft Salomo gebracht op slaafsen uitschot tot op dezen dag.

1 Koningen 9:21 Meaning and Commentary

1 Kings 9:21

Their children that were left after them in the land
The posterity of those left unsubdued in the times of Joshua:

whom the children of Israel also were not able utterly to destroy;
in later times, though now it is thought by some it was not for want of power, but because they had made a covenant with them, as the Gibeonites did, and therefore they could not, because it would have been a breach of covenant to have destroyed them; see ( 2 Chronicles 8:8 ) ,

upon these did Solomon levy a tribute of bond service unto this day;
not a tribute of money, which being poor they were not able to pay, but of service, and which being once laid on was continued, and even to the time of the writing of this book.

1 Koningen 9:21 In-Context

19 En al de schatsteden, die Salomo had, en de wagensteden, en de steden der ruiteren, en wat de begeerte van Salomo begeerde te bouwen, in Jeruzalem, en op den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij.
20 Aangaande al het volk, dat overgebleven was van de Amorieten, Hethieten, Ferezieten, Hevieten, en Jebusieten, die niet waren van de kinderen Israels;
21 Hun kinderen, die na hen in het land overgebleven waren, die de kinderen Israels niet hadden kunnen verbannen, die heeft Salomo gebracht op slaafsen uitschot tot op dezen dag.
22 Doch van de kinderen Israels maakte Salomo geen slaaf; maar zij waren krijgslieden, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hoofdlieden, en de oversten zijner wagenen, en zijner ruiteren.
23 Dezen waren de oversten der bestelden, die over het werk van Salomo waren, vijfhonderd en vijftig, die heerschappij hadden over het volk, dat in het werk doende was.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.