1 Kronieken 2:20

20 En Hur gewon Uri, en Uri gewon Bezaleel.

1 Kronieken 2:20 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:20

And Hur begat Uri, and Uri begat Bezaleel.
] Who yet is not thought to be the same Bezaleel we read of in ( Exodus 31:2 ) though the fathers and grandfathers of both have the same names, and were of the same tribe.

1 Kronieken 2:20 In-Context

18 Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba, zijn vrouw, en uit Jerioth. En de zonen van deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon.
19 Als nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur.
20 En Hur gewon Uri, en Uri gewon Bezaleel.
21 Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir, den vader van Gilead, en hij nam ze, toen hij zestig jaren oud was; en zij baarde hem Segub.
22 Segub nu gewon Jair; en hij had drie en twintig steden in het land van Gilead.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.