1 Kronieken 2:19

19 Als nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur.

1 Kronieken 2:19 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:19

And when Azubah was dead, Caleb took unto him Ephrath
The Targum is, "Miriam, who was called Ephrath"; but, according to Josephus F17, it was his son Hur that was the husband of Miriam the sister of Moses:

which bare him Hur; (See Gill on Exodus 17:10).


FOOTNOTES:

F17 Antiqu. l. 3. c. 2.

1 Kronieken 2:19 In-Context

17 En Abigail baarde Amasa; en de vader van Amasa was Jether, een Ismaeliet.
18 Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba, zijn vrouw, en uit Jerioth. En de zonen van deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon.
19 Als nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur.
20 En Hur gewon Uri, en Uri gewon Bezaleel.
21 Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir, den vader van Gilead, en hij nam ze, toen hij zestig jaren oud was; en zij baarde hem Segub.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.