1 Kronieken 2:44

44 Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai.

1 Kronieken 2:44 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:44

And Shema begat Raham, the father of Jorkoam
Which Hillerus F19 takes to be the name of a city in the tribe of Judah; and Jarchi's note is, that wherever the word "father" is here used, it is to be understood of the prince of a city that follows: and Rekem begat Shammai;
there is a descendant of Jerahmeel, the brother of Caleb, of this name, ( 1 Chronicles 2:28 ) .


FOOTNOTES:

F19 Onomast. Sacr. p. 329.

1 Kronieken 2:44 In-Context

42 De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, zijn Mesa, zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa, den vader van Hebron.
43 De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema.
44 Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai.
45 De kinderen van Sammai nu waren Maon; en Maon was de vader van Beth-Zur.
46 En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.