1 Kronieken 23:25

25 Want David had gezegd: De HEERE, de God Israels, heeft Zijn volk rust gegeven, en Hij zal te Jeruzalem wonen tot in eeuwigheid.

1 Kronieken 23:25 Meaning and Commentary

1 Chronicles 23:25

For David said
As a reason why he ordered a new account to be taken:

the Lord God of Israel hath given rest unto his people:
from all their enemies round about, and settled rest in the land, so that there was no danger of being carried captive, as they were time after time in the days of the Judges, and whereby they became more numerous:

that they may dwell in Jerusalem for ever;
where the temple would always continue, and not be removed, as the ark and tabernacle had been, and where all Israel would appear three times in the year continually.

1 Kronieken 23:25 In-Context

23 De kinderen van Musi waren Maheli, en Eder, en Jeremoth; drie.
24 Dit zijn de kinderen van Levi, naar het huis hunner vaderen, de hoofden der vaderen, naar hun gerekenden in het getal der namen naar hun hoofden, doende het werk van den dienst van het huis des HEEREN van twintig jaren oud en daarboven.
25 Want David had gezegd: De HEERE, de God Israels, heeft Zijn volk rust gegeven, en Hij zal te Jeruzalem wonen tot in eeuwigheid.
26 En ook aangaande de Levieten, dat zij den tabernakel, noch enig van deszelfs gereedschap, tot deszelfs dienst behorende, niet meer zouden dragen.
27 Want naar de laatste woorden van David werden de kinderen van Levi geteld, van twintig jaren oud en daarboven;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.