1 Kronieken 26:1

1 Aangaande de verdelingen der poortiers: van de Korahieten was Meselemja, de zoon van Kore, van de kinderen van Asaf.

1 Kronieken 26:1 Meaning and Commentary

1 Chronicles 26:1

Concerning the divisions of the porters
Or doorkeepers, whose business it was to open and shut the doors of the temple, to keep all impure and improper persons from entering into it, or any of the vessels being carried out of it, and to prevent tumults and riots about it; these, as it seems, David divided into a like number of classes, as the singers, to take their turns in waiting: of the Korhites was Meshelemiah the son of Kore, of the sons of Asaph;
not Asaph the singer, who was a Gershonite, but the same with Eliasaph, ( 1 Chronicles 6:23 1 Chronicles 6:27 ) a Korhite.

1 Kronieken 26:1 In-Context

1 Aangaande de verdelingen der poortiers: van de Korahieten was Meselemja, de zoon van Kore, van de kinderen van Asaf.
2 Meselemja nu had kinderen; Zecharja was de eerstgeborene, Jediael de tweede, Zebadja de derde, Jathniel de vierde,
3 Elam de vijfde, Johanan de zesde, Eljoenai de zevende.
4 Obed-Edom had ook kinderen: Semaja was de eerstgeborene, Jozabad de tweede, Joah de derde, en Sachar de vierde, en Nethaneel de vijfde.
5 Ammiel de zesde, Issaschar de zevende, Peullethai de achtste; want God had hem gezegend.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.