1 Kronieken 9:14

14 Van de Levieten nu waren Semaja, de zoon van Hasub, den zoon van Azrikam, den zoon van Hasabja, van de kinderen van Merari;

1 Kronieken 9:14 Meaning and Commentary

1 Chronicles 9:14

And of the Levites
Having given an account of the two first classes of the people, the Israelites and priests, the author of the book now proceeds to the Levites, the third class; and the first mentioned is Shemaiah, whose ancestors, Hashub, Azrikam, and Hashabiah,

[were] of the sons of Merari;
the third son of Levi.

1 Kronieken 9:14 In-Context

12 En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pashur, den zoon van Malchija; en Massi, de zoon van Adiel, den zoon van Jahzera, den zoon van Mesullam, den zoon van Mesillemith, den zoon van Immer.
13 Daartoe hun broeders, hoofden in de huizen hunner vaderen, duizend zevenhonderd en zestig, kloeke helden aan het werk van den dienst van het huis Gods.
14 Van de Levieten nu waren Semaja, de zoon van Hasub, den zoon van Azrikam, den zoon van Hasabja, van de kinderen van Merari;
15 En Bakbakkar, Heres, en Galal, en Mattanja, de zoon van Micha, den zoon van Zichri, den zoon van Asaf;
16 En Obadja, de zoon van Semaja, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun; en Berechja, de zoon van Asa, den zoon van Elkana, woonachtig in de dorpen der Netofathieten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.