1 Samuël 25:25

25 Mijn heer stelle toch zijn hart niet aan dezen Belials man, aan Nabal; want gelijk zijn naam is, alzo is hij; zijn naam is Nabal, en dwaasheid is bij hem; en ik, uw dienstmaagd, heb de jongelingen van mijn heer niet gezien, die gij gezonden hebt.

1 Samuël 25:25 Meaning and Commentary

1 Samuel 25:25

Let not my lord, I pray thee, regard this man of Belial,
[even] Nabal
He is a worthless man, it must be owned, a weak foolish man, rather to be despised than regarded by him; what either he says or does is unworthy of the notice of any, and much less of so great a person as David was:

for as his name [is], so [is] he;
his natural disposition, genius, and conduct, agree with his name; when anyone knows his name, he may judge what is to be expected from him:

Nabal [is] his name:
which signifies a fool:

and folly,
in Hebrew, "Nebalah",

[is] with him;
attends all, his words and actions. This character of her husband, though no doubt a just one, yet it would not have been right in her to have given it, whose folly she should rather have concealed, but that it was his well known character; and she observes it not to reproach him with it, but to excuse his sin, his rudeness and ingratitude and preserve his life; and suggests that what he had done was not to be imputed to malice in his heart, but to his stupidity and folly, and so not to be regarded, and was not a peculiar single action of his, but what he was daily more or less guilty of; his folly was with him wherever he went and appeared in everything he said or did, and therefore to be overlooked and despised:

but I thine handmaid saw not the young men of my lord, whom thou didst
send:
as she had taken the blame upon herself, now she answers for herself, and pleads ignorance of his messengers, and their message; she had not so much as seen them with her eyes, and much less heard their message when reported; had she, she would have taken care, she intimates, that it should have been attended to; having so much interest in her husband, that she could have prevailed on him to have used them with civility, and granted their request.

1 Samuël 25:25 In-Context

23 Toen nu Abigail David zag, zo haastte zij zich, en kwam van den ezel af, en zij viel voor het aangezicht van David op haar aangezicht, en zij boog zich ter aarde.

24 En zij viel aan zijn voeten en zeide: Och, mijn heer, mijn zij de misdaad, en laat toch uw dienstmaagd voor uw oren spreken, en hoor de woorden uwer dienstmaagd.

25 Mijn heer stelle toch zijn hart niet aan dezen Belials man, aan Nabal; want gelijk zijn naam is, alzo is hij; zijn naam is Nabal, en dwaasheid is bij hem; en ik, uw dienstmaagd, heb de jongelingen van mijn heer niet gezien, die gij gezonden hebt.

26 En nu, mijn heer! zo waarachtig als de HEERE leeft, en uw ziel leeft, het is de HEERE, Die u verhinderd heeft van te komen met bloedstorting, dat uw hand u zou verlossen; en nu, dat als Nabal worden uw vijanden, en die tegen mijn heer kwaad zoeken!

27 En nu, dit is de zegen, dien uw dienstmaagd mijn heer toegebracht heeft, dat hij gegeven worde den jongelingen, die mijns heren voetstappen nawandelen.