1 Samuël 25:34

34 Want voorzeker, de HEERE, de God Israels, leeft, Die mij verhinderd heeft, van u kwaad te doen, dat, ten ware dat gij u gehaast hadt, en mij tegemoet gekomen waart, zo ware van Nabal niemand, die mannelijk is, overgebleven tot het morgenlicht!

1 Samuël 25:34 Meaning and Commentary

1 Samuel 25:34

For in very deed, [as] the Lord God of Israel liveth
An oath for the confirmation of what he was about to say: which hath kept me back from hurting thee:
from doing any ill to her family, as he intended, though not to her person, his resolution being only to slay the males; but that would have been an hurt, an evil, an affliction to Abigail, from which the Lord in his providence restrained him, and that through her good advice: except thou hadst hasted, and come to meet me:
if she had not made quick dispatch in preparing her present, or had stayed to persuade her husband into her measures; if she had delayed a little longer, David would have been at Nabal's house, executing his vengeance on him and his: surely there had not been left unto Nabal, by the morning light, any
that pisseth against the wall: (See Gill on 1 Samuel 25:22).

1 Samuël 25:34 In-Context

32 Toen zeide David tot Abigail: Gezegend zij de HEERE, de God Israels, Die u te dezen dage mij tegemoet gezonden heeft!
33 En gezegend zij uw raad en gezegend zijt gij, dat gij mij te dezen dage geweerd hebt, van te komen met bloedstorting, dat mijn hand mij verlost zou hebben!
34 Want voorzeker, de HEERE, de God Israels, leeft, Die mij verhinderd heeft, van u kwaad te doen, dat, ten ware dat gij u gehaast hadt, en mij tegemoet gekomen waart, zo ware van Nabal niemand, die mannelijk is, overgebleven tot het morgenlicht!
35 Toen nam David uit haar hand, wat zij hem gebracht had; en hij zeide tot haar: Trek met vrede op naar uw huis; zie, ik heb naar uw stem gehoord, en heb uw aangezicht aangenomen.
36 Toen nu Abigail tot Nabal kwam, ziet, zo had hij een maaltijd in zijn huis, als eens konings maaltijd; en het hart van Nabal was vrolijk op denzelven, en hij was zeer dronken; daarom gaf zij hem niet een woord, klein noch groot, te kennen, tot aan het morgenlicht.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.