1 Samuël 5:9

9 En het geschiedde, nadat zij die hadden rondom gedragen, zo was de hand des HEEREN tegen die stad met een zeer grote kwelling; want Hij sloeg de lieden dier stad van den kleine tot den grote, en zij hadden spenen in de verborgene plaatsen.

1 Samuël 5:9 Meaning and Commentary

1 Samuel 5:9

And it was so, that after they had carried it about
And at last placed it in the city of Gath;

the hand of the Lord was against the city with a very great
destruction:
greater than that at Ashdod, more persons were destroyed; the distemper sent among them was more epidemic and mortal:

and he smote the men of the city, both small and great;
high and low, persons of every class, rank, and station, young and old, men, women, and children:

and they had emerods in their secret parts;
and so had the men of Ashdod; and the design of this expression is, not to point at the place where they were, which it is well known they are always in those parts, but the different nature of them; the emerods or piles of the men of Ashdod were more outward, these more inward, and so more painful, and not so easy to come at, and more difficult of cure; for the words may be rendered,

and the emerods were hidden unto them
F26; were inward, and out of sight; and perhaps this disease as inflicted on them might be more grievous than it commonly is now. Josephus F1 wrongly makes these to be the Ashkalonites, when they were the men of Gath.


FOOTNOTES:

F26 (Mylpe Mhl wrtvyw) "et absconditi erant", Montanus; so Vatablus, Junius & Tremellius.
F1 Ut supra. (Antiqu. l. 6. c. 1. sect. 1.)

1 Samuël 5:9 In-Context

7 Toen nu de mannen te Asdod zagen, dat het alzo toeging, zo zeiden zij: Dat de ark des Gods van Israel bij ons niet blijve; want Zijn hand is hard over ons, en over Dagon, onzen god.
8 Daarom zonden zij heen, en verzamelden tot zich al de vorsten der Filistijnen, en zij zeiden: Wat zullen wij met de ark des Gods van Israel doen? En die zeiden: Dat de ark des Gods van Israel rondom Gath ga. Alzo droegen zij de ark des Gods van Israel rondom.
9 En het geschiedde, nadat zij die hadden rondom gedragen, zo was de hand des HEEREN tegen die stad met een zeer grote kwelling; want Hij sloeg de lieden dier stad van den kleine tot den grote, en zij hadden spenen in de verborgene plaatsen.
10 Toen zonden zij de ark Gods naar Ekron; maar het geschiedde, als de ark Gods te Ekron kwam, zo riepen die van Ekron, zeggende: Zij hebben de ark des Gods van Israel tot mij rondom gebracht, om mij en mijn volk te doden.
11 En zij zonden heen, en vergaderden al de vorsten der Filistijnen, en zeiden: Zendt de ark des Gods van Israel heen, dat zij wederkere tot haar plaats, opdat zij mij en mijn volk niet dode; want er was een dodelijke kwelling in de ganse stad, en de hand Gods was er zeer zwaar.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.