2 Johannes 1:5

5 En nu bid ik u, uitverkoren vrouwe, niet als u schrijvende een nieuw gebod, maar hetgeen wij gehad hebben van den beginne, namelijk dat wij elkander liefhebben.

2 Johannes 1:5 Meaning and Commentary

2 John 1:5

And now I beseech thee, lady
Or "Kyria", which word the Syriac and Arabic versions retain, as if it was a proper name: the apostle having finished the inscription, salutation, and congratulation in the preceding verses, passes to an exhortation and entreaty to observe the commandment of love to one another, which is not a new commandment, but what was from the beginning:

not as though I wrote a new commandment (See Gill on 1 John 2:7) and (See Gill on 1 John 2:8).

2 Johannes 1:5 In-Context

3 Genade, barmhartigheid, vrede zij met ulieden van God den Vader, en van den Heere Jezus Christus, den Zoon des Vaders, in waarheid en liefde.
4 Ik ben zeer verblijd geweest, dat ik van uw kinderen gevonden heb, die in de waarheid wandelen, gelijk wij een gebod ontvangen hebben van den Vader.
5 En nu bid ik u, uitverkoren vrouwe, niet als u schrijvende een nieuw gebod, maar hetgeen wij gehad hebben van den beginne, namelijk dat wij elkander liefhebben.
6 En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden. Dit is het gebod, gelijk gijlieden van den beginne gehoord hebt, dat gij in hetzelve zoudt wandelen.
7 Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Deze is de verleider en de antichrist.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.