2 Koningen 10:31

31 Maar Jehu nam niet waar te wandelen in de wet des HEEREN, des Gods van Israel, met zijn ganse hart; hij week niet van de zonden van Jerobeam, die Israel zondigen deed.

2 Koningen 10:31 Meaning and Commentary

2 Kings 10:31

But Jehu took no heed to walk in the law of the Lord God of
Israel with all his heart
As to his moral conversation, he was not careful that it was according to the law of God, and what he did agreeable to it, it was not sincerely, and from the right principle:

for he departed not from the sins of Jeroboam, which made Israel to
sin;
which he would, if he had had a cordial respect to all the commandments of the law.

2 Koningen 10:31 In-Context

29 Maar van de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israel zondigen deed, na te volgen, week Jehu niet af, te weten, van de gouden kalveren, die te Beth-El en die te Dan waren.
30 De HEERE dan zeide tot Jehu: Daarom dat gij welgedaan hebt, doende wat recht is in Mijn ogen, en hebt aan het huis van Achab gedaan, naar alles, wat in Mijn hart was, zullen u zonen tot het vierde gelid op den troon van Israel zitten.
31 Maar Jehu nam niet waar te wandelen in de wet des HEEREN, des Gods van Israel, met zijn ganse hart; hij week niet van de zonden van Jerobeam, die Israel zondigen deed.
32 In die dagen begon de HEERE Israel af te korten, want Hazael sloeg ze in alle landpalen van Israel:
33 Van de Jordaan af, tegen den opgang der zon, het ganse land van Gilead, der Gadieten, en der Rubenieten, en der Manassieten; van Aroer, dat aan de beek van Arnon is, en Gilead, en Basan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.